Opinie

Mentale shift naar duurzame mobiliteit gaat er niet komen met autoloze zondagen alleen

22 september 2022

Zondag 18 september werd de Week van de Mobiliteit afgetrapt met een autoloze zondag in verschillende steden in ons land. Ondanks het tegenvallende weer leverde dat opnieuw leuke beelden op van grote verkeersassen die worden ingepalmd door voetgangers, fietsers en ander rijwielen. Maar het is pas wanneer we niet alles meer in die grote verkeersassen willen proppen en we de gedachte los laten dat elke straat plaats moet bieden aan elke vorm van mobiliteit, dat we echt de shift zullen maken naar een duurzame mobiliteit.

Fietsers in het Groen Kwartier te Antwerpen

“Moordstroken.” Het is een wel heel harde term, maar er valt iets voor te zeggen om die naam toe te dichten aan de soms belachelijk smalle fietspaden die we langs drukke straten zien liggen. De simpele realiteit is dat niet elke weg breed genoeg is om te voorzien in voetpaden, fietspaden, een parkeerstrook, twee rijstroken en eventueel nog een aparte rijstrook voor het openbaar vervoer. Het resultaat? Steden kunnen op papier wel spreken over een toename van het aantal kilometers fietspad op hun grondgebied, maar wat baat dat als ouders met recht en reden weigeren om hun kinderen over die smalle fietspaadjes naar school te sturen?

Het Netwerk Duurzame Mobiliteit ijvert al langer voor het STOP-principe om te komen tot een duurzame verschuiving in hoe de maatschappij omgaat met mobiliteit. Door de hiërarchie van weggebruikers om te draaien naar Stappers, Trappers, Openbaar of (minstens gedeeld) vervoer met Privé gemotoriseerd vervoer onderaan de ladder, wordt alvast een juiste weg ingeslagen.

Maar om de grote shift te realiseren, moeten we echt een grotere stap zetten. De oplossing ligt in de onderliggende filosofie van de zogenaamde ‘superblocks’. Deze mobiliteitsfilosofie werd ontwikkeld in de stad Barcelona om de fietste introduceren in de stad. Dit principe wordt in Europa steeds meer toegepast, en met succes. In België moet het echter nog ingang vinden. Het grote verschil is dat naast mobiliteit, ook veiligheid, gezondheid en geluid worden meegenomen om te bepalen hoe en waar fietsers en voetgangers zich op een efficiënte, aangename en veilige manier van punt A naar punt B kunnen verplaatsen. En dan blijkt de grote drukke invalsweg of steenweg vaak niet de juiste locatie. Als we binnen het netwerk van buurtstraten een route kunnen aanbieden waar fietsers en voetgangers los van de drukke verkeersaders overal kunnen geraken, en deze straten consequent zo inrichten, dan geven we meer ruimte voor kwalitatieve voetpaden op de invalsweg  en bieden we los van dat hoofdsysteem ook echt ruimte aan kinderen om zich op een veilige, gezonde en rustigere manier naar de school, vrienden of sportactiviteiten te verplaatsen.   

Het probleem is dat zo’n overkoepelende visie op verkeersstromen naar en binnen een stad een verregaande samenwerking vereist tussen alle overheden. Dat gaat verder dan wat afspraken maken over de timing van werken. Pas wanneer de Vlaamse overheid en de gemeenten hun budgetten samenleggen voor een allesomvattend mobiliteitsbeleid waarbij tegelijkertijd kan gewerkt worden aan een heraanleg van een drukke verkeersader en een parallel maar gescheiden traject voor fietsers en voetgangers, creëren we de juiste omstandigheden voor een echte shift naar een duurzame mobiliteit.

Dit zal een inspanning vergen van alle betrokken partijen, van de overheden op alle niveaus tot de projectontwikkelaars die binnen hun projecten op een intelligente manier aangename doorsteken integreren en kansen bieden aan dit systeem. Het is de enige juiste weg naar veilige, leefbare en duurzame mobiliteit en leefomgevingen en een toekomst waarin ouders hun kinderen met een gerust hart per fiets naar school kunnen sturen.

Philip Moyersoen
Head of Innovation & Development bij Matexi

Share: